Gedachtenschroom V

De column die ik maandelijks schrijf voor Eeuwig Weekend.

Big Brother of een scheet in een fles?

Sinds jaar en dag zijn er angsthazen geweest die bij hun eerste blik op nieuwe technologie moord en brand begonnen te schreeuwen over de mogelijke gevaren ervan. In de Oertijd heeft iemand ooit gegild en gegromd: “Een wiel? Pas daar maar goed mee op vrind!” waarna hij zonder dralen op de muren van de dichtstbijzijnde grot opiniemuurschilderingen begon te kladden over zijn doemvoorspellingen aangaande de ondergang van de beschaving dankzij dat vermaledijde wiel. Sommigen onder hen hadden het gelijk aan hun kant, wanneer ze bijvoorbeeld mosterdgas aan de kaak stelden, maar dat wil nog niet zeggen dat men voordien de ontwikkeling van mosterd had moeten tegenhouden. Zo ook met Facebook.

De laatste tijd gaan er heel wat stemmen op die ons willen behoeden voor het duivelse Facebook en het verlies aan privacy dat daarmee gepaard gaat. Onheilsprofeten verdringen zich in de media om joelend door elkaar heen krijsend de angst voor Facebook in onze harten te rammen.

Hun argumenten houden op het eerste gezicht steek maar ik durf beweren dat deze haters dwalen, dat zij digitale dinosauriërs zijn die hun vrees op eigen onkunde baseren.

Allereerst dragen zij aan dat Facebook onze interesses en ons surfgedrag zou bijhouden. Dat surfgedrag wordt vervolgens doorgegeven aan adverteerders en dergelijke. Zij gebruiken die informatie om ons mailtjes te sturen over producten die ons misschien wel interesseren of om de reclamevensters op andere sites en op Facebook zelf in te vullen met reclame die aansluit bij onze interesses.

Dit is uiteraard helemaal waar, maar dat doen Google en een triljoen andere sites eveneens. Zo extreem irritant is dat bovendien nu ook weer niet. Ik zie liever reclame voor Cd’s of boeken dan voor haargroeimiddel. En ja, surft u veel naar fetisjsites met voetgecentreerde porno dan zult u meer reclame voor specifieke sites krijgen. En daar zal het afdelingshoofd of je partner misschien niet blij mee zijn. Tenzij je bij een pedicurezaak werkt of een pedicure getrouwd bent. Maar dat informatieleuren is dus niet uitsluitend een zonde van Facebook.

Dan is er de angst voor het uitlekken van persoonlijke informatie op het net. Een mogelijke toekomstige werknemer ziet een onnozele foto waarop je dronken en met een omgekeerde bloempot op je hoofd doet alsof je de hond neukt en neemt je daarom niet in dienst, je echtgenote ontdekt dat je een minnares hebt omdat je foto’s van hartjes op je geheime schatje haar profielpagina post of je schooldirecteur ontdekt dat je niet echt ziek was omdat je statusupdate op die bewuste gemiste schooldag luidde: “Heel mijn lijf uitgekost. Tequilashots rule!”

Facebook heeft echter een hele hoop instellingen die ervoor kunnen zorgen dat bepaalde mensen bepaalde informatie op je pagina niet kunnen zien. Met een beetje oplettendheid vermijd je dit soort zaken dus. De onrust zaaiende beunhazen brengen aan dat “niet iedereen daarmee kan omgaan”. Laat ons wel wezen: dit probleem draait niet om onkunde, het kleinste kind kan uitvogelen hoe die privacyinstellingen in elkaar zitten. Het draait om luiheid. We lezen niet graag de FAQ-page. We gaan liever meteen aan de slag. Als je paintstripper drinkt omdat je op het etiket de waarschuwing “niet voor oraal gebruik” weigert te lezen moet je achteraf ook niet komen janken.

En zelfs al raak je niet wijs uit de beveiligingen die je zelf kan aanleggen rond je profielpagina dan geldt eigenlijk één simpel adagium: doe niets op Facebook wat je niet zou doen op een drukbevolkt marktplein.

Zou je in een drukbevolkt stadsdeel niet met veren in je blote kont rondlopen, zet daar dan ook geen foto’s van op je Facebookpagina. Zou je, na het plegen van een moord geen affiches omhoog hangen met daarop een geschreven bekentenis, zet die dan ook niet op Facebook.

“Die vergelijking gaat niet op”, zullen sommigen zeggen, je blote reet laten zien duurt enkele seconden, Facebook draait vierentwintig uur op vierentwintig uur. Dat is waar, maar knoop dat dan goed in je oren en stel het optrekken van je broek gelijk met het wissen van zo’n compromitterende foto.

Je vergelijkt Facebook eigenlijk nog het beste met een gigantisch plein waarop iedereen die je kent constant naar je staat te staren. Aan jou dus om te beslissen welk gedrag je in dat geval wel of niet stelt.

“Die instellingen en dergelijke zijn natuurlijk niet honderd procent betrouwbaar!” Roept men dan. Het is inderdaad waar dat men hackers kan inhuren om je facebook te kraken maar mijn vermoeden is dat als iemand hackers in de arm neemt om aan jouw profielpagina te kunnen komen die persoon wellicht ook niet vies is van stalking of het inhuren van een privédetective. Je zou dus kunnen stellen dat je ook zonder Facebook het haasje bent indien zo’n sujet zijn of haar oog op je laat vallen.

Vrees die nog het meest gegrond zou kunnen zijn is dat mensen die het niet zo goed met je voorhebben op Facebook aan allerhande info zouden kunnen geraken om je te kwetsen. De neonazi kan via facebook zien dat je een zwarte bent en bovendien je adres op een Post-it noteren om in de loop van de week even een niet zo vriendschappelijk bezoekje te brengen. Kan gebeuren, geef ik grif toe. Maar… newsflash: op straat kan die neonazi ook je huidskleur bewonderen.

In de opiniestukken die kommer en kwel voorspellen hebben de doemdenkers het ook vaak over de overheid en dergelijke meer. “Nu staan er nog normale mensen aan het roer maar dat kan snel keren. Denk maar aan Nazi-Duitsland!” daarmee willen die broekschijters die al schrikken van het woord “megabyte” ons waarschuwen dat er binnen de kortste keren een nieuwe Hitler zou kunnen opduiken. Een Hitler die Facebook zou kunnen gebruiken om de joden van dienst, misschien in dit geval wel zonnepaneelbezitters of mensen wiens lievelingskleur rood is, op te sporen en op treinen richting verdommenis te zetten.

Nu ja, laten we dan ook meteen alle gemeentearchieven en ons paspoort verbranden. En gaat het inderdaad dan eens over informatie die enkel of vooral op de Facebookpagina te vinden is zoals je muzieksmaak, dan los je dat makkelijk op door, wanneer de regering praat begint te verkopen in de trant van: “Iedereen die naar Metal luistert is een rat en moet verdelgd worden”, je interesse in metalmuziek weg te halen met een simpele muisklik en te vervangen door “Phil Collins”.

Veel artikels hebben het ook over de mogelijkheid dat Facebook en dergelijke ons asocialer maken. Daaraan ga ik niet teveel woorden vuil maken. Uiteraard zijn de contacten op Facebook oppervlakkiger en korter dan in het echte leven, maar ik heb al een hele hoop mensen leren kennen op Facebook die ik in het gewone leven zelfs niet tegen het lijf had kunnen lopen omdat ze bijvoorbeeld in Nederland of een ander ver buitenland wonen. Ik “ken” die mensen natuurlijk nog niet maar wanneer ik ze uiteindelijk in levenden lijve zal ontmoeten zal er al heel wat ijs gebroken zijn.

Toegegeven: er zijn inderdaad pubers die niet meer buiten komen en de hele tijd op het net zitten. Ik zou om mijn gelijk te halen kunnen stellen dat er daar wellicht een hele hoop tussen zitten die zonder het internet ook verlegen, zonder digitale of vlezige vrienden thuis zouden zitten. Zonder internet dus nog meer isolement. En trouwens: liever Facebookende kinderen dan kinderen die de naam van de klasgenote waar ze heimelijk op verliefd zijn in hun onderbuik krassen. Maar dat zou een te makkelijk argument zijn.

Het echte argument is: Facebook en internet kunnen inderdaad verslavend zijn, maar men zou beter de verantwoordelijkheid van de ouders in vraag stellen in plaats van Facebook zelf. Ik heb namelijk weet van kinderen die verslaafd zijn aan suiker, wurgseks of het martelen van kleine dieren maar we verbannen Cola, sjaals of huisdieren toch ook niet naar het verdomhoekje?

Waarom zou 98% van de mensen die plezier beleven aan iets gestraft moeten worden omdat de ouders van 2% van de gebruikers de uitknop van de computer niet weten zitten?

Facebook kan dus weldegelijk gevaar inhouden. In het kort komt het erop neer dat Facebook nefast kan zijn voor mensen die er onzorgvuldig mee omspringen. Dat gaat ook op voor auto’s, kaasschaven en elektriciteit, maar daar zie ik geen ramptijdingen over verschijnen in de populaire pers. Laat ons dus afspreken dat we stoppen met het bashen van facebook en we ons zullen concentreren op wat echt gevaarlijk is: het oprukkende geweld onder jongeren dankzij videospellen.

Dit bericht werd geplaatst in Columns, Gedachtenschroom, Tekst en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op Gedachtenschroom V

  1. Maarten zegt:

    Ooit waren er over elektriciteit natuurlijk ook ramptijdingen in de pers;
    Al een geluk dat men toen niet is gestopt dat te gebruiken (op de Amish en enkele stammen na natuurlijk) … 😉

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s