Science fiction van het interplanetaire type leunt af en toe dicht aan tegen het westerngenre. Daarmee bedoel ik niet zoiets als het tegen elkaar opzetten van cow-boys versus aliens in de gelijknamige film maar eerder het mengen van sferen en stijl. Het mengen van beide genres is niet eens zo’n gek idee. Het universum en het Amerika van het wilde westen zijn immers vergelijkbaar. Zo zijn daar: het ontbreken van wetten of van genoeg wethouders, het kolonisatie-aspect, afgelegen nederzettingen, premiejagers (Bobba Fett, iemand?) en zo voort. Het universum is momenteel wat het ongerepte Amerika voor de cow-boys was: The Final Frontier…
De voorbeelden zijn legio: Firefly, Serenity, Star Trek, Star Wars, … Dat zijn eerder films waarin posses worden belicht. Wat ik echter nog niet al te veel ben tegen gekomen is de science fiction variant van de eenzame ruiter. Het soort van zwijgzame held dat Clint Eastwood zo goed kon neerzetten. Totdat ik “Fear Agent” las.
Rick Remender is een zelfde type schrijver als Jason Aaron, Jonathan Hickman en Brian Michael Bendis. Schrijvers die bij een kleinere uitgeverij een bescheiden hit te pakken krijgen en nadien door een grote uitgeverij werden opgepikt. (vooral Marvel lijkt daar de laatste jaren een goed oog voor te hebben.)
Remender had bij Image Comics met “Strange Girls” en “Sea of Red” twee beleefde succesjes waarna hij bij dezelfde uitgeverij “Fear Agent” lanceerde. Naast nog wat goed ontvangen reeksen bij Dark Horse schrijft hij nu strips als “Punisher”, “Uncanny X-Force” en “Venom” voor Marvel. Dat de man talent heeft staat dus buiten kijf.
“Fear Agent” heeft niet enkel stijlkenmerken gemeen met de western maar heeft ook een hoofdpersonage die je met een beetje goede wil een hedendaags cow-boy zou kunnen noemen. En dat bedoel ik letterlijk. Heath Huston is een naar alcoholisme neigende, houthakkershemden dragende trucker die ergens in het zuiden van Amerika woont. Tijdens een etentje met zijn familie barst de hel los. Een buitenaardse invasie kost het leven aan zijn vader en zoon. Heath raakt gescheiden van zijn vrouw Charlotte en slaat, nadat het menselijke ras praktisch uitgeroeid wordt, op drift in de onmetelijke ruimte.
Daar zet hij het verder op een zuipen en verhuurt hij zichzelf als een galactische ongediertebestrijder om aan drinkgeld te komen. Het eigenlijke verhaal begint op dit punt. De reeks werkt zeer veel met flashbacks die soms zelfs enkele afleveringen duren. Die aanpak maakt de verhalen spannender om te volgen. De plottwists vinden immers niet enkel in het heden plaats maar ook in het verleden.
Dat spelen met tijd wordt ook tastbaar wanneer Remender met tijdreizen begint te spelen. Sowieso zit de reeks nokvol met alles wat lekker smaakt aan science fiction: vreemde ruimtewezens, interplanetaire oorlogen, robots en andere lasers, maar het reizen door de tijd voegt het meeste toe aan het verloop van het verhaal. Je weet als lezer nooit wie of wat je op de volgende pagina kan verwachten.
De reden om al deze elementen in de strip te incorporeren is simpel: ze zijn cool. Remender zei ooit dat “Fear Agent” geschreven werd omdat hij vond dat science fiction zijn kloten kwijt was. Je kan er dus op rekenen dat “Fear Agent” ballen heeft.
Remender neemt naast de actie ook enkele interessante thema’s onder de loep. Deze worden er niet, zoals in sommige mindere reeksen, bij de haren bij gesleurd en overgoten met een saus van moraal. Telkens als Remender er eentje aansnijdt zorgt hij ervoor dat het gebeuren vanuit de personages komt.
Het alcoholisme van Heath is zo’n thema. Dat wordt de hele reeks lang vanuit verschillende hoeken belicht en eindigt op een even onverwachte manier als de reeks zelf.
Remender schrijft volbloed personages die geloofwaardig overkomen. Hij trekt daarvoor de grote truckendoos der scenaristen open. Zo laat hij Heath af en toe Mark Twain quoteren. Zo’n zet geeft het personage meer diepgang. Zelfs de artificiële intelligentie van Heath’s ruimteschip, Annie, krijgt een zeer verassend karakter naarmate je haar leert kennen.
Ontploffingen en kwallen met helmen op, allemaal goed en wel, maar eigenlijk draait deze reeks vooral over familie en liefde. Zonder zeemzoeterig te worden (daar zorgen de bloederige karkassen van menig alien en mens wel voor) is “Fear Agent” ook een romantisch drama over een man op zoek naar zijn verloren liefde. Meer verklappen zou zonde zijn maar het verhaal is er af en toe in geslaagd om mijn keel dicht te schroeven van emotie.
De tekeningen zijn van Tony Moore (The Walking Dead) en Jerome Opeña . Zij namen elk afwisselend een verhaallijn voor hun rekening. Een goede zet want beide heren kregen het later druk met allerhande high profile reeksen voor Marvel.
Hun stijl ligt dicht genoeg bij elkaar om de flow van de reeks niet te breken maar wijkt genoeg van elkaar af om je als lezer geïnteresseerd te houden. Moore moet het meer hebben van de expressie van zijn personages terwijl Opeña meer de man is van ruwe actie. Beiden zijn tekenaars van de bovenste plank die de reeks heel wat eer aandoen.
“Fear Agent” is in mijn ogen het beste wat science fiction de laatste jaren te bieden gehad heeft en brengt ook de fun terug die het genre vanaf de jaren 80, met al die dystopische toestanden, wat verloren lijkt te hebben. Er wordt ook niet teveel gefocust op theorieën om de wetenschap achter de technologie te verklaren zoals de laatste jaren weleens meer het geval is. Nee, de dingen zweven, ontploffen en desintegreren simpelweg. Geen gezwam.
Beschikbaarheid
Okay, even opletten nu. “Fear agent” begon in 2005 bij Image en heeft daar 11 nummers stand gehouden. Nadien verhuisde de serie naar Dark Horse. Dat had waarschijnlijk iets te maken met geld.
Bij Dark Horse begon men met een nieuwe nummering. Eerst verschenen “Fear Agent: The Last Goodbye” nrs. 1 tot 4 en de one-shot “Tales of the Fear Agent: Twelve Steps in One”.
Nadien vond Dark Horse blijkbaar dat die oude nummering toch zo gek niet was en de volgende aflevering kreeg nr. 17 op de cover. Daarmee maakten ze “Fear Agent: The Last Goodbye” en “Tales of the Fear Agent: Twelve Steps in One” eigenlijk tot de nummers 12 tot 16.
De reeks liep dan gestaag verder tot nummer 27 in 2009. Door andere verplichtingen van de makers werd de serie toen een jaartje op stop gezet om in 2010 weer te beginnen.
De laatste afleveringen verschenen druppelsgewijs en in november 2011 verscheen het 32ste en laatste nummer.
Die “Tales of the Fear Agent” is trouwens een speciaal geval. Dat zijn korte verhalen die niets met de hoofdplot te maken hebben en die doorgaans draaien om jobs die Heath als intergalactisch ongediertebestrijder heeft afgewerkt.
Deze korte verhalen verschenen ook soms als back-up in de normale strips of als exclusieve online content.
Meestal werden deze strips niet geschreven en getekend door Remender, Moore en Opeña maar door onbekendere helden. Laat u echter niet vangen: ook deze verhalen zijn van een hoge kwaliteit.
Ingewikkeld? ’t Zal wel zijn. Gelukkig heeft Dark Horse alles in overzichtelijke bundelingen gegoten.
- Re-Ignition – Fear Agent nrs. 1-4
- My War – Fear Agent nrs. 5-10
- Fear Agent: The Last Goodbye nrs. 1-4
- Hatchet Job – Fear Agent nrs. 17-21
- I Against I – Fear Agent nrs. 22-27
- Out of Step – Fear Agent nrs. 28-32 (verschijnt op 02/05/2012)
- Tales of the Fear Agent: backup verhalen van Fear Agent nrs. 5-11, verhalen van MySpace Dark Horse Presents nrs. 3-4 en “Tales of the Fear Agent: Twelve Steps in One”.
Favoriete Scène
Zoals meestal zou mijn eigenlijke favoriete scène teveel spoilers bevatten. Daarom laat ik u achter met een scène uit de eerste aflevering die illustreert waar “Fear Agent” in excelleert: actie, een coole voice-over en een verassende wending.
(Als de letters te klein zijn kan u klikken op de pagina, dan zal ze apart tevoorschijn komen. Als u er vervolgens nogmaals op klikt zal ze iets groter aan u verschijnen.)