Iedereen die comics leest heeft al gehoord van Grant Morrison, de man die in een vete met Alan Moore terechtkwam, zijn drugs –en magieperikelen verwerkte in counterculture hits als “The Invisibles” en “The Filth”, de man die Batman vermoorde. Morrison staat garant voor, soms controversiële, maar steeds uitdagende en entertainde comics. Amper prentjes in “Supergods” echter. Dit is een echt boek. Proza. Met paragrafen en zo…
Hoewel het niet zo raar is dat een schrijver een boek schrijft (het zijn immers de fans die hun idolen indelen in categorieën, verschillende media en/of genres) gingen er bij de aankondiging van dit boek enkele wenkbrauwen de hoogte in. De omschrijving van het boek deed harten sneller kloppen maar wierp eveneens heel wat vragen op. “Supergods” zou deels biografie worden, deels een geschiedenis van superhelden en deels antropologisch onderzoek naar de betekenis van “De superheld” in onze cultuur. Wat voor iets zou dat dan wel moeten worden?
Wel, eigenlijk: exact wat werd aangekondigd. Morrison verweeft in dit boek zijn persoonlijke en professionele biografie met die van de superhelden. Verwacht echter geen gedetailleerd overzicht van het leven van deze kale Schot. Hij vermeldt enkel die zaken die van belang zijn voor het uiteindelijke doel van zijn boek: het antwoord op de vraag: “Wat betekent de superheld voor ons”.
Zo zijn de eerste twee delen van het boek, die handelen over de “Golden Age” (eind 1930 tot eind 1940) en de “Silver Age” (Tot circa 1970) vooral een verhandeling over hoe superhelden ontstaan zijn, hoe ze er toentertijd uitzagen en waarvoor ze symbool stonden. Morrison was toen immers nog niet geboren. (al zouden zijn theorieën over het verloop van de tijd natuurlijk stellen dat hij altijd al geboren geweest is en altijd geboren geweest zal zijn)
Deze hoofdstukken zijn uitermate interessant voor de doorsnee comic liefhebber. Al was het maar voor de schat aan informatie die Morrison in zijn betoog verwerkt. Zijn interpretaties van symboliek en dergelijke zullen voor een enkeling soms misschien iets te zweverig en psychedelisch overkomen, al ontkracht Morrison dat soort zaken zelf met humor en een gevat: “Things don’t have to be real to be true”.
De latere periodes in de comicbook geschiedenis worden interessanter naarmate Morrison er anekdotes en feiten uit zijn eigen levensverhaal in verwerkt. Daarin komt hij bijzonder liefdevol en gematigd naar voor. Vooral wanneer hij zijn breuk met schrijfpartner Mark Millar en zijn vete met Alan Moore beschrijft getuigt de man van inzicht in eigen fouten en van vergevingsgezindheid.
Het boek is echter nog meer dan de som van zijn delen. Naarmate Morrison de superheldenwereld analyseert en in verband brengt met onze Westerse maatschappij moet hij immers ook onze cultuur en levenswijzen onder de loep nemen. Daardoor slaagt hij er af en toe in om op succulente wijze de tijdsgeest te vatten in een enkele paragraaf. Die paragrafen zouden niet misstaan in een cultuurfilosofisch werk waarin het woord “comic” niet eens voorkomt.
De taal in dit boek is vloeiend, scherp en maakt handig gebruik van metaforen en grappen om bepaalde punten te maken. Je kunt dit boek zien als één lange speech van Morrison en dankzij zijn humor en scherpe geest gaat die op geen enkel moment vervelen.
Morrison is ook openhartig over zijn drugsgebruik, zijn liefdesleven en zijn ervaringen met hallucinaties of alien abductions. Hij beschrijft onder andere een ervaring in Kathmandu waar hij door wezens van de vijfde dimensie ontvoerd zou zijn. Op even intelligente wijze als Alan Moore geeft hij grif toe dat hij niet weet of hij nu geschift is of dat de rest van de wereld in onwetendheid vertoeft. Dat moeten we zelf maar beslissen. Hem interesseren die dingen niet. Wat voor hem belangrijk is, zijn de resultaten die dit soort ervaringen hebben op zijn werk. Dus of je gelooft of niet, dit zijn alleszins boeiende blikken in het hoofd van één van de creatiefste comicschrijvers van de laatste 30 jaar.
Ik heb al enkele boeken gelezen over de geschiedenis van comics en ik kan u nu meegeven dat “Supergods”, zelfs al ben je geen fan van Morrison, het meest entertainende en het meest mentaal uitdagende boek is dat ik ooit over deze substantie gelezen heb.
Supergods
Grant Morrison
Jonathan Cape