Wanneer ik de achterflap van “Meds Yeghern” las gingen er twee dingen door me heen: “God nee, weer zo’n boek dat één of ander onrecht aanklaagt in een gooi naar het Graphic Novelschap en dat even saai zal zijn als het interieur van een wereldwinkel.” en: “De Armeense genocide, nog nooit van gehoord, misschien wel interessant.” Beide gedachten werden bewaarheid onder het lezen van dit boek, maar de ene al wat meer dan de andere…
Geschiedenisles: tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft een triumviraat van Ottomaanse leiders misbruik gemaakt van de heersende calamiteiten om onder het mom van “De legitieme verdediging van het binnenland” de deels in hun rijk levende bevolking van Christelijke Armeniërs uit te roeien. Dat is hun goed gelukt want diegenen die de genocide overleefden zijn halsoverkop gevlucht uit wat nu grotendeels Turks grondgebied is.
Paolo Cossi, de auteur van dit boek is een Italiaan en iemand die je zou kunnen verdenken van het veraf staan van de bijna een eeuw geleden plaatsgevonden drama’s. Uit het voorwoord blijkt dat een vriend hem over de Armeense genocide vertelde en dat hij nadien, met hulp van de Armeens-Italiaanse academica Antonia Arslan, beginnen graven is in het verleden. Dat kan ik hem niet kwalijk nemen. Ikzelf wist niets van deze, terecht als “vergeten” benoemde, genocide. Mijn eerste gedachte, dat de strip slaapverwekkend zou zijn, werd al snel weerlegd wegens de overvloed aan interessante geschiedkundige informatie die dit boek biedt.
Cossi slaagt erin om aan de hand van korte fragmenten met enkele sleutelpersonages een levendig beeld te schetsen van wat er daar gebeurd moet zijn. Hij koos voor een vrij gefragmenteerde aanpak waarin excerpten uit officiële regeringsdocumenten, dagboekfragmenten van een in de regio gestationeerde Duitse soldaat, nagetekende foto’s, verstripte fragmenten van slechts lichtjes gedramatiseerde waargebeurde feiten en nog veel meer elkaar afwisselen.
Die aanpak slaagt omdat je na enkele pagina’s strip mentaal een beetje afdwaalt en het allemaal niet meer zo reëel overkomt. Alsof je brein het medium strip gelijkschakelt met fictie. Maar dan volgt zo’n stuk uit een officieel document waarin de machthebbers het hebben over het de woestijn insturen van Armeense weeskinderen omdat ze nu niet kunnen toegeven aan gevoelens en hen voeden hun levens enkel nodeloos zou verlengen… En dan sta je plots met beide voetjes in het bloed, de drek en de realiteit.
De tekenstijl van Cossi is vrij cartoony en zou een soort van donkere Disneyfilm geen onrecht doen. Men zou vermoeden dat dat geen recht doet aan de omstandigheden beschreven in dit verhaal maar prijs jezelf gelukkig dat de stijl niet realistischer is. De gruwelijkheden die af en toe en zonder veel omwegen worden geportretteerd zorgden bij mij immers voor een ijskoud gevoel in de buik. Meer nog: tijdens deze scènes tekent Cossi nog abstracter, alsof hij kleine stukjes Guernica in de strip verwerkt. De pijn zit in zijn lijnenspel.
De martelingen zijn niet de enige momenten waarop Cossi plots van stijl wisselt. Als er een dreigende pointe op het einde van een scène zit aan te komen speelt hij plots met schaduw en het weglaten van details. Een goede zet want de sfeer van dreiging en noodlot die hij tracht neer te zetten komt zo zeer goed over op de lezer.
De personages konden wel een beetje meer uitwerking gebruiken maar dat neemt niet weg dat het overkoepelende verhaal, de gebeurtenissen op zich eigenlijk, mijn verstand op hol deden slaan. De diepgang die de personages misten werd overklast door de verwondering en het afgrijzen die deze nieuwe informatie bij me losweekten. Een euvel dat bij een tweede en derde lezing misschien meer aan de oppervlakte zou kunnen komen maar dat bij deze eerste lezing zeker niet hinderlijk was.
De strip kent wel enige momenten waarop de lijn tussen drama en melodrama licht wordt overschreden. Vooral in passages waarin de vertelstem zich in tweede persoon tot een personage en dus ook tot de lezer richt. Een bekend trucje in de literatuur dat meer betrokkenheid moet oproepen bij het publiek maar dat bij mij altijd overkomt als iets teveel van het goede.
Ook Arslan schuift in haar voorwoord een beetje uit wanneer ze het heeft over alles wat “met hen verdwenen is” uit het huidige Turkije nu de Armeniërs daar weggevlucht zijn: “Weg vruchtbare landen, de fruitboomgaarden en rozen.” Ik vermoed dat de Armeniërs die niet in hun knapzak hebben kunnen steken en dat de Turken nu gretig gebruik maken van die bucolische landschappen. Toch nog een klein aantal Oxfammomenten dus. Dat alles is echter zeer te vergoelijken want als de scènes in het boek een indicator zijn van wat Arslan zelf heeft meegemaakt dan ben ik geneigd haar veel te vergeven.
De genocide van de Armeniërs is iets dat ver van ons bed en lang geleden gebeurd lijkt maar de ruim aanwezige documentatie en de hartverscheurende gebeurtenissen in dit boek vertellen ons anders. De gevolgen ervan hebben nu nog steeds invloed op Europa.
Dit is een boek voor de liefhebbers van geschiedenis, voor de liefhebbers van een spannend verteld verhaal en spijtig genoeg ook voor de horrorfans. Al kan ik me niet voorstellen dat er fans van horror die niet fictief is bestaan.
Medz Yeghern – Het grote kwaad
Paolo Cossi
Silvester