Recensie: Stad van klei

Stortvloed

Milan Hulsing, een in Caïro wonende en werkende Nederlander, heeft een strip uit die zich daar ook deels afspeelt. Het is u waarschijnlijk niet ontgaan dat er ginds één en ander aan de hand is. En nu komt een stripmaker aanzetten met een boek waarin er sprake is van een rellende Egyptische onderklasse. De pers kan zijn geluk niet op en komt te pas en te onpas opdraven met de “visionaire” Hulsing. Spijtig genoeg verliezen ze daarbij het belangrijkste uit het oog: de strip zelf.

Er zijn inderdaad parallellen tussen wat zich vandaag afspeelt in Egypte en het boek van Hulsing maar zo extreem visionair zijn die niet. In het boek komt de onderklasse van een fictief Egyptisch stadje in opstand tegen de alom heersende corruptie. Daar blijft het bij.

Hulsing zelf legt er ook de nadruk op dat hij geen Nostradamus is. Eerst en vooral is de strip gebaseerd op een roman van Mohamed El Bisatie, dus zou die man de eventuele lof voor voorzienigheid moeten krijgen, ten tweede is het gewoon toeval dat dit boek nu uitkomt. Als we de wereldliteratuur even zouden uitkammen om daar alle verhalen uit te halen die gaan over een opstand tegen corruptie in een Arabisch land dan zouden we al gauw met tientallen visionairen zitten. Wie gaat die allemaal eten geven?

Na lezing blijkt ook dat die opstand niet eens zo heel belangrijk is in Hulsings boek. Het gaat vooral over gevoelens, mensen en wat hen drijft. Het bronmateriaal zal waarschijnlijk heel wat politieker geweest zijn aangezien El Bisatie als links progressief bekend staat, maar Hulsing heeft uiteraard uit het boek gelicht wat hem het meeste interesseerde: een goed verhaal.

Uiteraard is de persaandacht voor “Stad van klei” een mooie opsteker voor Hulsing en dat wordt hem van harte gegund maar vele interviews met de man gaan over “de toestand daar” en niet over het werk. Dat is extreem spijtig want het werk blijft nog steeds het belangrijkste en laat dit boek nu net een prachtstrip zijn die heel veel aandacht verdient.

In een stijl die, naarmate het verhaal vordert, steeds dichter bij magisch realisme aanleunt vertelt Hulsing het verhaal van Salem, een ambtenaar in Caïro. Salem heeft een plan uitgedokterd om de staat op te lichten en richt, door het vervalsen en in de archieven planten van een hele hoop documenten, een compleet fictieve stad op: Khaldiya.

Die stad heeft een politiekorps dat uiteraard betaald moet worden. Salem maakt een resem rapporten van arrestaties, bonussen, aankopen en loonlijsten op die bekostigd moeten worden door vadertje staat. Het geld komt vanzelfsprekend allemaal bij Salem zelf terecht. De man denkt zijn zaakjes voor elkaar te hebben maar het verzinnen van incidenten en kostenposten voor de fictieve politiemacht gaat steeds moeilijker. Als om zichzelf te inspireren in het creëren van een valse geschiedenis begint Salem een maquette van Khaldiya te maken in klei. En vanaf dan begint het aardig mis te lopen.

Scènes die zich in Khaldiya, en dus de fantasie van Salem, afspelen beginnen zich te vermengen met de realiteit en alsof dat niet genoeg is gaan verleden en heden ook nog eens een wilde tango aan met elkaar. Meer over het verhaal vertellen zou zonde zijn, maar dat het niet zou misstaan in het pantheon van de beste noir films ooit gemaakt wil ik u wel nog meegeven.

De sfeer van het verhaal balanceert tussen Lynchiaansheid van het kaliber van “Lost Highway” en absurde bureaucratie van het type Franz Kafka: surrealistisch maar evocatief, een stamp in de onderbuik die je niet ziet aankomen. In tegenstelling tot Lynch, die in “Lost Highway” niet echt veel verhalende logica gebruikt, komen in “Stad van Klei”, ondanks alle droombeelden, ondanks alle surrealistische sprongen, het verhaal en de ontknoping ervan netjes op hun pootjes terecht. Niet meer en niet minder dan een krachttoer.

Hulsing verdient echter nog het meeste lof voor de tekeningen. Het verhaal is immers “maar” een, weliswaar meesterlijk uitgevoerde, adaptatie. Daarvoor dient het ereschavot dus gedeeld. De tekeningen echter zijn van één enkele hand.

Hulsing hanteert een zeer losse stijl die met monochrome penseelstreken het verhaal treffend weet neer te zetten.

Soms lijkt het alsof je naar een mirage zit te kijken, alsof elk beeld dat door je ogen geregistreerd wordt vervormd wordt door het golven van de bloedhete woestijnlucht. Dat dat bij de thematiek hoort hoeft niet gezegd vermoed ik?

De vertelstijl en camerastandpunten die Hulsing kiest doen soms denken aan Das Cabinet des Doktor Caligari en het Duitse expressionisme van de jaren twintig. Hulsing gebruikt de hoek waarin hij ons een blik laat werpen op het gebeuren om ons een bepaald gevoel of een bepaalde sfeer mee te geven.

Bovendien weet hij als geen ander emotie en eigenheid van personages uit te drukken. Op bepaalde momenten zie je het gezicht van een personage haast als een karikatuur wanneer bijvoorbeeld één en ander qua positie van dat personage tegenover een andere figuur moet worden verduidelijkt. Een goed voorbeeld daarvan is de handlanger van Salem, Younis. Een andere keer maken een paar verfstrepen op suggestieve wijze een onpeilbaar verdriet van een andere figuur duidelijk.

Het mag duidelijk zijn dat ik zeer enthousiast ben over dit boek. Het staat vanaf nu bovenaan op mijn lijst met “strips-ter-lezing-aan-te-bieden-aan-keikoppen-die-vinden-dat-strips-voor-kindjes-zijn-om-hen-van-het-tegendeel-te-overtuigen”. Een prijzenpakker, me dunkt.

Stad van klei

Milan Hulsing

Oog en blik

Dit bericht werd geplaatst in Historische Strips, Recensies, Stripelmagazine en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s