In deze tijden van “True Blood” en “Twilight” lijkt het bon ton om films, boeken en strips uit te brengen waarin men zoveel mogelijk verschillende soorten monsters bij elkaar kwakt om te zien waar men uitkomt. “Hou je niet van vampiers? Wel er zit een weerwolf in ook!” Zoiets. Ook “Zombillenium” zou men als zo’n schaamteloze “op-de-kar-springer” kunnen zien…
Het tegendeel is echter waar. Van zodra je op de hoogte bent van het concept en enkele pagina’s van de strip gelezen hebt merk je dat er over de premisse is nagedacht. Dat die goed uitgewerkt is besef je dan weer wanneer je de laatste pagina hebt gelezen.
“Zombillenium” is een pretpark waar het publiek naartoe gaat om eens lekker te griezelen. Het loopt er vol met spoken, vampiers, zombies en dergelijke meer, maar wat het publiek niet weet is dat die monsters geen verklede acteurs maar echt zijn.
Een goed idee, dat op verschillende manieren uitgewerkt had kunnen geweest zijn. Men kon bijvoorbeeld, geen verklaring voor de opzet gegeven hebben en het fundament gebruikt hebben voor een boek vol één-pagina-gags. Dat heeft men gelukkig niet gedaan want dit concept is ook een goede basis voor een donker verhaal vol twists en turn en mysteries waar je als lezer misschien wel het fijn van wil weten: waarom zitten die monsters daar? Wat is hun doel? Wie is de baas van dat pretpark? Gelukkig voor de lezer heeft Arthur de Pins beslist om voor beiden te gaan.
“Zombillenium” zit propvol monstergerelateerde grappen. De ene is uiteraard al wat beter geslaagd dan de andere maar de constante kwaliteit en de originaliteit ervan stemden me zeer gelukkig.
Een groot deel van de humor zit in de tekeningen. Die zijn helemaal in Adobe Illustrator gemaakt. Het zal puristen waarschijnlijk de boom in jagen maar men kan er niet omheen dat deze stijl voor dit boek werkt. Denk nu alstublieft niet: “Wat een luierik, die de Pins.” De tekenfilmsfeer, de emoties en de houdingen van de personages, lay-out en dergelijke meer: alles werd tot in de puntjes verzorgd.
Vooral het ritme wordt hier, vermoed ik, beïnvloed door het gebruik van een computerprogramma. De “beats” zoals het ritme van een strip in de Engelse stripwereld genoemd wordt zijn voor een humorstrip nog belangrijker dan voor het gemiddelde genre. Ah ja, want humor is timing. De Pins werkt veel met een herhaling van hetzelfde kadertje waarin, per kader, één ding verandert (Een blik, de plaats van een hand, een opengereten keel) en waardoor in het laatste prentje een lollige pointe wordt bereikt. Andere tekenaars zien soms misschien op tegen het hertekenen van vrijwel hetzelfde beeld terwijl de Pins uiteraard gewoon kan knippen en plakken.
De spanning van deze strip zit hem dan weer in de opbouw van het verhaal. Al zeer vlug voorziet de Pins zijn personages van tegenstrijdige objectieven en geheime plannetjes. Dat maakt de karakters niet alleen realistisch, voor zover dat in deze setting kan, maar maakt tevens het overkoepelende verhaal de moeite om te lezen. De Pins speelt het spel als een meester en werpt voor elke beantwoorde vraag een stuk of twee nieuwe jouw richting uit. Eindigen doet hij dan weer met een cliffhanger die doet uitkijken naar de volgende delen.
De Pins is in het Nederlands enkel bekend van zijn sexy gagreeks “Schatjes” en levert met dit album voor het eerst een strip met een volwaardig verhaal af. Dit album is een aanrader voor de liefhebber van de Europese strip en Zou ik eveneens durven aanraden aan de lezers van de betere Britse en Amerikaanse comis. Je zou kunnen zeggen dat de Pins in bloedvorm is. HA! (nudge nudge wink wink)
Arthur de Pins
Dupuis