Dit stripboek biedt u 57 pagina’s strip van even veel auteurs. Elke auteur tracht op geheel eigen wijze, dat spreekt voor zich, een klassieker uit de Nederlandstalige literatuur te verstrippen op 1 pagina. Een soort van bloemlezing dus. En van bloemlezingen is het geweten dat er altijd werk tussen zit dat bepaalde lezers bekoort en dat een ander dan weer afschuwelijk vindt. Of omgekeerd. Daar wil ik vanaf zijn.
Als bloemlezingen dan toch zo subjectief te beoordelen vallen heeft een recensie dan nog zin? Waar kan ik u mogelijks nog mee onderhouden?
Wel, ik kan u meegeven dat het een mooi (maar prijzig – richtprijs 34,95 euro) boek is, groot en met een harde cover, dat ene Pieter Steinz elke strippagina voorzien heeft van een summiere en uitstekende samenvatting van de literaire klassieker waarop ze gebaseerd werd en dat het dus een smakelijk hebbeding is.
Ik kan er ook van zeggen dat de algemene inhoud van hoog niveau is en dat er enkel stripmakers in gebundeld werden die hun vak (of kunst daar wil ik eveneens vanaf zijn) perfect beheersen. Ook aangenaam.
En verder zijn er nog wat bedenkingen, in willekeurige volgorde voor u bedacht.
Het verstrippen van een Nederlandstalige klassieker op één pagina is een trucje. Voor deze bloemlezing moest men een thema hebben, een afdakje waar alle deelnemende stripmakers onder kunnen schuilen. Toen ik het boek onder ogen kreeg was mijn eerste gedachte dat ik liever had gezien dat men één woord of een gezegde of iets dergelijks had gekozen als thema. Ik dacht immers dat dit boek samenvattingen van Nederlandstalige literaire klassiekers bevatte. En dat soort samenvattingen zijn veelal ook gewoon maar dat: samenvattingen. Ze voegen niets toe.
Er zwerven al genoeg boekjes in de trant van “100 filmklassiekers in 1 pagina, “100 bekende filosofen in 1 zin” of “100 getallen in maximum 2 cijfers” rond op de markt en meestal zijn die totale kul.
De valkuilen van het rechttoe rechtaan resumeren bestaan weldegelijk, ook in dit boek. De strippagina’s die naar mijn smaakt de beste zijn, zijn immers interpretaties van een literaire klassieker (Waw: Aleks Deurlo, Lectrr en Erwin Kho) of strippagina’s.die een perspectief bieden vanuit een onverwacht standpunt. (Hoera: Boris Peeters, Olivier Schrauwen en Maaike Hartjes)
De strips die gewoon samenvatten zijn ook meteen de minsten. Zeker niet slecht, dat wil ik niet gezegd hebben, maar wel de minsten.
De keuze van de klassiekers is eveneens iets waar uren over gepalaverd kan worden. Er zitten zeer oude werken tussen, waarvan het taalgebruik voor sommige mensen moeilijk te begrijpen zal zijn. Tegen hen zeg ik: “Des te langer zhult ghy ghenieten ende minnen deese beeldekens”. Doe wat moeite, zoek iets op, blader door naar de moderne klassiekers of kijk gewoon naar de mooie prenten, maar wees gewaarschuwd.
Aangaande de keuze van het thema is er nog iets dat wringt. Eén van de bestaansredenen van dit boek is dat het een heraut moet zijn die de ongelovigen, zij die geen strips lezen, moet bekeren en overtuigen van de literaire waarde van strips.
Net zoals het stripmagazine “Eisner”, doet dit boek zichzelf daarbij de das om. Ik stel me even voor dat ik een eminent literatuurprofessor ben of een meerwaardezoeker die enkel de ingewikkeldste romans leest om daar zijn vriendenkring te pas en te onpas kond van te doen. Ik stel me voor dat ik zo iemand ben die dit boek onder de (in de lucht gestoken) neus krijg geduwd als argument voor de literaire waarde van het medium strip. Ik zou zeggen: “Als strips dan toch literaire waarde hebben, waarom hebben ze dan literaire klassiekers nodig als basis om dat te bewijzen?” En daar staan we dan, wij stripmakers, met een mond vol tanden.
Het is begrijpelijk, men heeft naast het afdakje ook een lokkertje nodig om de ongelovigen te lokken, maar gebruik dan toch eens gewoon seks. Dan kan men ons enkel commercialiteit verwijten en dat is hoe langer hoe meer geen scheldwoord meer.
Nog opmerkingen? Goh, in het voorwoord staat dat dit een staalkaart moet zijn van het Nederlandse en Vlaamse striptalent. Slechts één vierde van de 57 pagina’s is van Vlamingen.
Ook dat begrijp ik echter. Het boek is samengesteld door de Nederlandse stripintendant Gert Jan Pos en het project is ook zijn idee. Maar aan die verklaring voor een discrepantie denkt de modale lezer uiteraard niet. Die denkt dat er in Nederland meer talent zit.
Nu ja, als we het procentueel bekijken, op basis van bevolkingscijfers, dan winnen de Vlamingen alsnog.
Laat geweten zijn dat dat laatste een grapje was, dat dit boek geen wedstrijd is en dat het uw tijd en uw geld waard is. Geef het cadeau aan uw telgen, familieleden en vrienden, voor Kerstmis of voor Nieuwjaar. En als ze het niet goed vinden, dan zal het alleszins en op zijn minst hun stoof een aanzienlijke tijd in gang houden.
Mooi is dat!
Door talrijke getalenteerden
De Vliegende Hollander